Aanrijtijden ambulance gelderland midden

Ambulance: aanrijtijden en vervoer

‘Aantal ambulanceritten explodeert’. Dat kopt het AD in de lente van 2023. In drie jaar tijd is het aantal ritten van Ambulancezorg Gelderland-Midden met zesduizend gestegen. Een toename van maar liefst 12 procent. Tussen alle ritten zitten veel spoedritten zonder echte spoed. Tegelijkertijd zorgen deze ritten wel voor een grote druk op de paraatheid. Daarom doet Directeur Publieke Gezondheid Henk Bril een dringende oproep: “Focus op zorg en bewezen effectief levens redden. Staar je niet blind op vervoer en aanrijtijden.”

Getallen en feiten Ambulancezorg Gelderland-Midden 2022

Aantal ambulanceritten

44.700 ambulanceritten tegenover 38.746 drie jaar eerder.

Gemiddelde aanrijtijd

Aanrijtijd gemiddeld 10 minuten en 25 seconden. 16 seconden meer dan in 2021. 

Ernstige acute ritten

Minder dan 10 procent ernstige acute ritten waarbij snelheid relevant is. Denk aan ritten bij een hartstilstand, ernstige bloeding of dreigende verstikking. 

Vervoer ziekenhuis

Vervoer naar het ziekenhuis was niet in alle gevallen nodig. Een groot gedeelte van de patiënten werd ter plaatse behandeld.

Toename ambulanceritten zorgwekkende trend

De rittenexplosie in Gelderland-Midden staat niet op zichzelf. In heel Nederland is het aantal ambulanceritten toegenomen. Zo waren er in 2021 ruim 8 procent meer ritten dan in 2020. Door de toename zijn ambulances vaker bezet. Dit heeft invloed op de aanrijtijd. Die steeg in de regio Gelderland-Midden in 2022 naar gemiddeld 10 minuten en 25 seconden. Dat is 16 seconden meer dan in 2021. Wetende dat 112 vaker wordt gebeld voor niet-acute zorg, doet Bril ook een dringende oproep aan inwoners: “Bel alleen 112 bij acute nood. Overbelast ons hardwerkend zorgpersoneel niet extra.”

15 minuten norm uit de tijd 

Beoordelingscriterium

De aanrijtijd geldt als een belangrijk beoordelingscriterium voor ambulancezorg. “Op basis van de 15 minuten planningsnorm verantwoorden wij ons”, zegt beleidsadviseur Luc Straatman. Deze rekenkundige norm is uitgegroeid tot een prestatienorm. Dat is best vreemd, legt Straatman uit: “De norm stelt dat 95 procent van alle spoedritten binnen 15 minuten ter plaatse moet zijn. Maar dat is veel te zwart-wit. Want leveren we goede zorg als de ambulance binnen 15 minuten arriveert? En geen goede zorg als de ambulance een seconde te laat arriveert?” 

Minder nadruk op de planningsnorm zou goed zijn. “Voor slechts 10 procent van onze 44.700 ritten in 2022 was snelheid relevant”, aldus Straatman. “Dan heb je het over inzetten met een acuut karakter. Zoals bij een hartstilstand, ernstige bloeding of dreigende verstikking. In veel andere inzetten is snelheid veel minder relevant.” 

Geen wetenschappelijke onderbouwing

“Voor de norm is ook geen wetenschappelijke onderbouwing”, vervolgt de beleidsadviseur. “En de norm zegt niets over de kwaliteit van zorg. De norm stamt uit 1971, een tijd waarin het zinvol was om mensen snel in het ziekenhuis te krijgen. In 2022 hebben we een groot percentage van de patiënten ter plaatse behandeld. De ambulance van vandaag de dag is een Spoedeisende Hulp op wielen. Dat is nodig ook, want een halve eeuw geleden waren we met veel minder mensen en was er minder verkeer op de weg. De bevolking is enorm gegroeid, net als de verkeersdrukte. Maar één van de 25 ambulanceregio’s haalde in 2021 de norm. Dat zegt genoeg.” 

Henk Bril ambulancezorg gelderland midden

Directeur Publieke Gezondheid Henk Bril (midden) bij Ambulancezorg Gelderland-Midden.

Stuur op leven en dood  

Nieuwe urgentie-indeling

Straatman steekt de hand ook in eigen boezem. “We hebben de prestatienorm zelf te veel gecommuniceerd”, erkent de beleidsadviseur. Hij juicht een nieuwe urgentie-indeling toe: “Met vasthouden aan het oude komen we er niet. De huidige categorie spoedritten – de zogenaamde A1-ritten – is te breed. Gelukkig staat onze sector niet stil en komt er eind 2024 een nieuwe urgentie-indeling. Met daarin een nieuwe categorie: A0-ritten. 

A0 ritten

A0 staat voor directe inzet met grootst mogelijke spoed. Bij schaarste aan ambulances kunnen we dan een minder dringende inzet afbreken om eerst een levensbedreigende A0-rit te doen.” 

Straatman vervolgt: “A0 zijn ritten waarbij elke seconde van levensbelang is. Dat wordt het verschil met een A1-rit, waarbij een paar minuten meer niet uit maakt. Wat langer wachten bij een sleutelbeenbreuk na een val van de fiets is natuurlijk vervelend. Maar echt van een heel andere urgentie dan een hersenbloeding, waarbij tijd medisch gezien wel een essentiële rol speelt.” 

Kwaliteitskader ambulancezorg

Ook het ontwikkelde kwaliteitskader ambulancezorg juicht Straatman toe. “Daarin zitten betere indicatoren om de kwaliteit van ambulancezorg te beoordelen dan de 15 minuten norm. Zoals het streven om bij een hersenbloeding binnen 45 minuten in het ziekenhuis te zijn. Het is wetenschappelijk bewezen dat die norm niet alleen de overlevingskans vergroot, maar ook de kans op complicaties verkleint. Laten we gaan sturen op normen die het verschil maken bij de kans op herstel.” 

Mondige burger te veeleisend  

Juiste zorg op juiste plek

Directeur Publieke Gezondheid Bril is het hartgrondig eens met Straatman. “Focus op zorg en bewezen effectief levens redden, niet op vervoer en aanrijtijden”, zegt Bril. “Ons uitgangspunt is zo snel mogelijk de juiste zorg op de juiste plek krijgen. Voor een ongevaarlijke botbreuk rijdt veel vaker een ambulance dan voorheen. Die ambulance kan dan niet ingezet worden voor een echte spoedrit. Terwijl de verpleegkundige op de ambulance niet meer kan doen dan een pijnmedicatie geven. Echte hulp voor de klacht krijg je pas in het ziekenhuis. Vroeger ging je met eigen vervoer daarheen. Waarom nu niet meer? Liggend vervoer bij zo’n breuk is ook helemaal niet fijn.” 

Gouden kooi

Bril signaleert dat de samenleving flink meer is gaan verlangen van de acute zorg. “Zelfs meer dan waarvoor de acute zorg is bedoeld”, benadrukt hij. “We leven met z’n allen toch wel een beetje in een gouden kooi. Bellen met 112 is laagdrempelig geworden. Van onze meldkamercentralisten hoor ik dat bellers steeds vaker een ambulance eisen.” 

“Dat terwijl onze zorg meteen al aan de telefoon begint”, vervolgt Bril. Hij breekt een lans voor de kennis en kunde van de verpleegkundig centralisten. “Dat zijn verpleegkundigen opgeleid tot centralist. Ze hebben een speciale opleiding van negen maanden voltooid. Vergis je niet: het zijn echte professionals. Zij hebben ontzettend veel medische kennis en bepalen super snel welke hulp jij nodig hebt bij acute nood. Dus eis niet als je 112 belt, maar luister goed en geef antwoord op de vragen. Daarmee help je de patiënt het beste.” 

Doe het voor de mensen van de zorg

Naast de veranderde toon van 112-bellers constateert Bril nog een verandering: de verminderde zelfredzaamheid van mensen. “112 wordt te vaak gebeld voor niet-acute zorg. Gebruik je boerenverstand: bel 112 alleen bij levensgevaar. 112 is voor bloedspoed, niet voor hooikoorts, rugklachten of een kapotte knie. Belast onze hardwerkende zorgmensen niet. Laat 112 en onze ambulances vrij voor mensen die acute nood nodig hebben. Voor een kind dat belt omdat zijn vader of moeder is gevallen en bewusteloos geraakt.”   

Straatman beaamt dat met een herkenbaar voorbeeld voor ouders: “Ik ben zelf een jonge ouder. Het is heel normaal wanneer je kind een dag 40 graden koorts heeft. Daarvoor hoef je echt niet direct 112 te bellen. Heeft je kind na drie dagen nog steeds zulke koorts, dan is er meer reden voor zorg.” 

Betere zorg met gemeenten en partners  

Gemeenten

Naast inwoners kunnen ook gemeenten hun steentje bijdragen. “Bijvoorbeeld bij de aanleg van infrastructuur”, zegt Bril. “Drempels en rotondes remmen ons af en verhogen de aanrijtijd. Denk bij een nieuwe inrichting goed na over de komst van verkeersopstoppingen en tweebaanswegen. Met gemeenten overleggen wij regelmatig om ervoor te zorgen dat alle inwoners vanuit onze ambulanceposten goed bereikbaar zijn.”

Netwerk

Op het netwerk van hulpverleners in gemeenten is Bril trots. “De meldkamer alarmeert burgerhulpverleners en First Responders van de brandweer en politie bij een reanimatie of ernstig ongeluk. Deze mensen zijn vaak dichter bij een melding dan een ambulance. De netwerken in gemeenten passen bij zo snel mogelijk de juiste zorg op de juiste plek. Des te opmerkelijker dat de 15 minuten norm geen rekening houdt met burgerhulpverleners en First Responders. Nog een bewijs dat we ons niet blind moeten staren op die norm.”